maandag 18 juli 2011

Titel pamflet Slag bij Saint-Denis (14-8-1678)

Op deze lijst is de slag omschreven als de slag bij Mons; het betrof de slag bij Saint-Denis nabij Mons.

Ik ben benieuwd naar de Engelse versie van het pamflet betreffende de Slag bij Seneffe. Bedankt Wienand voor het aanbod.

zondag 17 juli 2011

De Slag bij Saint-Denis

Op 14 augustus 1678 vond te Saint-Denis nabij Mons (Bergen) in Henegouwen een veldslag plaats tussen een geallieerd leger onder leiding van prins Willem III van Oranje-Nassau en Franse troepen onder leiding van maarschalk Francois Henri de Montmorency-Bouteville, hertog van Piney-Luxembourg.  Het geallieerde leger bestond uit Staatse, Brunswijkse, Brandenburgse en Münsterse troepen, aangevuld met een paar honderd Engelsen en wat Spaanse ruiterij, tesamen ca. 45.000 man. Zij dwongen de getalsmatig sterkere Fransen tot de terugtocht. Aan geallieerde zijde werden naar schatting 3000 militairen gedood of gewond, waaronder vele Staatse infanteristen. De Fransen verloren ongeveer 2000 man.
In 1678 liet de Haagse boekverkoper Pieter Hagen een pamflet drukken met daarop de namen van de gesneuvelde, gewond geraakte en gevangengenomen Staatse officieren. Geordend naar regiment en voorzien van annotaties heb ik deze namen op mijn website geplaatst; zie: http://www.hanleune.nl/militaire-geschiedenis/130-militaire-geschiedenis.

De Slag bij Mont-Cassel


Op 11 april 1677 vond bij Mont-Cassel, 15 kilometer westelijk van Saint-Omer (thans een stad in het Noorden van Frankrijk, departement Pas-de-Calais, op de grens tussen Frans-Vlaanderen en Artesië), een veldslag plaats tussen een Staats-Spaanse troepenmacht onder leiding van prins Willem III van Oranje-Nassau en een Franse legermacht onder bevel van Philips hertog van Orleans, broer van koning Lodewijk XIV. De Staats-Spaanse eenheden werden verpletterend verslagen. Volgens Franse schattingen vielen er aan Staatse zijde ca. 3000 doden en raakten er 4000 tot 5000 gewond. De Franse verliezen werden geschat op 1200 doden en 2000 gewonden. In 1677 werd in de Republiek een pamflet gedrukt met daarop de namen van de Staatse officieren die bij die slag gedood werden, gewond raakten of gevangen werden genomen. Geordend naar regiment en voorzien van annotaties zijn deze namen geplaatst op mijn website; zie:

zaterdag 9 juli 2011

Staatse officieren naar Groot-Brittannië in 1688

J.M.G. Leune
Staatse officieren die in 1688 overgingen naar het leger van Groot-Brittannië

In 1688 namen uit vijf regimenten van het Staatse leger diverse officieren ontslag (“demissie”) en traden in dienst van het leger van Groot-Brittannië, toen onder leiding van de koning-stadhouder Willem III. Hun namen en rang, voorzien van enkele annotaties, zijn de volgende: [1]

  1. Uit het regiment van generaal-majoor Mackay [2]

Naam
Rang
Pudsay
kapitein-luitenant
Innes
vaandrager [3]
Graham, Pieter
idem


  1. Uit het regiment van kolonel Wanchope [4]

Naam
Rang
Wanchope, John
kolonel
Cunnigham
kapitein
Plunketh
idem
Graham
luitenant
Morre
idem
Grant
idem
Wackup [5]
vaandrager
Askingh
idem
Strachan
idem


  1. Uit het regiment van wijlen de graaf van Ossory [6]

Naam
Rang
Mackilligud [7]
luitenant-kolonel
Graham
kapitein
Conocke
idem
Pouw
luitenant
Plunketh
idem
Cory
idem
Abriel
vaandrager


  1. Uit het regiment van kolonel Bellasijs [8]

Naam
Rang
Mac Gillicuddy, Denis
majoor
Jonghston
luitenant
Dutton [9]
vaandrager


  1. Uit het regiment van wijlen kolonel Monck [10]

Naam
Rang
Wilson [11]
majoor
Pie, de
kapitein
Saxby
idem
Barnardie
idem
Barnuwal
idem
Mahonie
luitenant
Born
idem
White
idem
Caverlee
vaandrager
Smith
idem
Crastsarde
idem
Barnuwal
idem
Abriel
idem


Annotaties
[1]  Bron: Koninklijke Bibliotheek, Pamflettencollectie Knuttel, nr. 12791.  Aangetekend werd dat uit het regiment van Balfour in 1688 geen officier overstapte. Gedoeld werd waarschijnlijk op het regiment van Barthold Balfour (Ten Raa, Het Staatsche Leger, deel VII, p. 253; DutchRegiments IR 603a).
[2]  Het regiment van Hugh Mackay; Ten Raa, deel VII, p. 329; DutchRegiments IR 595a.
[3]  Deze rang dient gelezen te worden als vaandrig.
[4]  Op het aangehaalde pamflet is diens naam gedrukt als Wackup. Het betreft kolonel John Wanchope; DutchRegiments IR 675a.
[5]  Is verm. Wanchope.
[6]  Is verm. Thomas Butler graaf van Ossory, overl. 30-7-1680; Ten Raa, deel VI, p. 255-256; DutchRegiments IR 675b.
[7]  Zijn naam is verrassend omdat in 1688 (althans op 17-4-1688) John Cutts de functie van luitenant-kolonel in dit regiment vervulde. Het betreft mogelijk Mac Gillicuddy; denkbaar is dat hij (na een bevordering tot luitenant-kolonel) identiek is met Denis Mac Gillicuddy, als majoor vermeld in het regiment van Babbington op 12-4-1685, in welke functie hij op 17-7-1688 werd opgevolgd.
[8]  Betreft het regiment van Henry Bellasyse (sinds 7-4-1688 onder bevel van William Babbington); Ten Raa, deel VII, p. 255; DutchRegiments IR 675d.
[9]  Aangetekend werd dat hij in Engeland verbleef en vermoedelijk daar zou blijven.
[10]  Betreft het regiment van Thomas Monck, dat sinds 24-3-1688 geleid werd door kolonel Thomas Tollemache; Ten Raa, deel VII, p. 254; DutchRegiments IR 675c.
[11]  Betreft Edward Wilson, majoor sinds 31-3-1688.

Affaire Willem van Hille 1697

Een geruchtmakende affaire in Zeeland in 1697 betrof een veroordeling van Willem van Hille, commandeur van het fort Lillo van 9-1-1683 tot 28-2-1695 en daarna commandeur van Hulst in Staats-Vlaanderen. In juni 1694 verwierf hij commissie als adjudant-generaal van de koning-stadhouder Willem III. Op 8  augustus 1697 besloten de Staten van Zeeland hem uit Zeeland te verbannen omdat hij had gevochten met Carel de Bils, heer van Coppensdamme en vertegenwoordiger van de stad Tholen in de Gecommitteerde Raden van Zeeland en in de Admiraliteit van Zeeland, en deze “sware en periculeuse quetsuren” had toegebracht. Zijn verzoek om weer tot dit gewest te worden toegelaten teneinde hoognodige zaken te kunnen regelen werd op 8 april 1700 door de Staten van Zeeland toegestaan. Hij overleed korte tijd later; zie voor hem verder: http://www.hanleune.nl/lillo-en-liefkenshoek/84-repertorium-lillo-liefkenshoek-1585-1786 (namen G-O, p. 204-205).
In de Staten van Zeeland is over deze affaire als volgt gedelibereerd en besloten.

Zeeuws Archief, Notulen van de Staten van Zeeland 1697-1698, inv. 128

7 augustus 1697
De heeren Gedep. der Stadt Tholen, ter Vergaderinge present, hebben in name vande heeren hare principalen eerst by monde gerepresenteert en daer naer schriftelyck ingegeven de propositie hier naer volgende geinsereert.

De presente Gepeputeerde vande Stadt Tholen vinden sigh gelast aende Tafel van U Ed. Mo. te representeren dat de heeren haer principalen bericht ontfangen hebbende vande attacque op haren Gecommitteerde Raet Carel de Bils heere van Coppensdamme, door Willem van Hille Capiteijn van een compagnie te voet staende ter repartitie van dese provincie ondernomen ende daer opgevolghde sware en periculeuse quetsuren denselven heer van Coppensdamme geinfligeert ter oorsake van welcke hij genootsaeckt is het bedde te houden der gemelte hare Gedeputeerde hebben gelast het voors. faict ter Vergaderinge van U Ed. Mo. bekent te maken ende bevorderen dan daer omtrent soodanige ordre werde gestelt ende satisfactie becomen. Als ten securiteijt vande regeringe en vanden selver respective Gedeputeerde ter Vergaderinge vande heeren Staten, ende tot reparatie vanden hoon en straffe van soodanigen onderneminge bevonden dal werden te behooren Ter voldoeninge van welcke last de gem. Gedep. U Ed. Mo. voordragen dat op dincxdach den 30 der voorlede maent Julij omtrent twaelff uijren den heer van Coppensdamme en gemelten Willem van Hill alhier in het hoff van Zeelant met vele heeren vande regeringe en andere te samen staende onder eenige discourssen een pas a twee vande andere sijn geelvigneert geworden, waer op gemelden van Hill over verscheijde saken querel moverende en onder andere mede over de conditie die hij van Hill meijnde den heer van Coppensdamme als Gecomm. Raet ter Admiraliteijt niet nae sijne sinnelijckheijt gehouden te hebben in ende omtrent seker proces tegens den Advocaet fiscael gehangen hebbende voor den raet ter Admiraliteijt die hem hadde gecalangeert als in dese Landen met sijn Jacht ingebracht hebbende verbode fransche wijnen en Brandewijnen. Dat daer op den voors. van Hill onder de havicheijt van discourssen trachtende de nae bij staende heeren te ontgaen en den voors. heer van Coppendamme die hem sochte in alles contentement te doen op alle wijsen trachtende te brengen in een emportement hem verghde alleen tusschen vier oogen te spreken dan de heer van Coppensdamme door die bejegeningen eenichsints geemporteert, met hem uijt het hoff en tot buijten de Stadt gegeaen sijnde dan niet anders bij sich hebbende als eenen kleijnen degen sonder defensie ende parade, soo als de politijcquen gewoon sijn te dragen, en vervolgens niet sufficant omme tegens een langh kloeck en aengesett rappier van een militair in actie te comen, ende daerom niet verwacht hebbende op soo eene maniere en ongelijcke wapenen tot een gevecht te sullen worden geforceert dat echter den voors. van Hill bestaen heeft in eene extremiteijt van emportement te seggen treckt … <zijn?> rappier en niet tegenstaende de expresse en hooge protestatien vanden heer van Coppensdamme dat hij van Hill sijn doen voor Godt niet conde verantwoorden dan hij aen hem van Hill geene redenen hadde gegeven en aen hem heere van Coppensdamme het grootste ongelijck vande Wereld quam aen te doen, te meer om dat hij hem met soo ongelijcken geweer wilde attacqueren dat hij des alles niet tegenstaende den voorn. heer van Coppensdamme op het krachtighste heeft geforceert sijn rappier uijt te trecken, en met soo ongelijcken geweer sigh te moeten defenderen als vreesende andersints sonder tegenweer van hem van Hill mishandelt en gegrieft te worden, waer op gevolcht is dat hij van Hill den heer van Coppensdamme eerst heeft geinflicteert een wonde boven de kneuckel vanden rechter duijm, waerdoor eene ader en zenuwe is afgestocken, en daer nae noch eene inden rechter arm even boven de Elleboogh heel diep tot bij de oxel ingaende, ende eijndelingh noch eene inde hant ingaende tot tuschen de zenuwen vant gewricht vande hant, door welcke laetste de kracht vande hant soodanigh was gebroken dat aenstonts het rappier daer uijt viel hebbende met vele force t’elckens gepousseert ende niet opgehouden voordat sijne parthije onmachtigh was omme langh het rappier inde hant te houden pretenderende doen selfs noch nadere satisfactie.
Ed. Mo. heeren de heeren Onse principalen die sake in overweginge hebbende genomen considereren die als eene affaire van verre uijtsien ende dangereux gevolgh reguard genomen dan den voors. van Hill sijnde in militaire dienst ende speciale besoldinge van dese provincie dat die stotheijt heeft genomen hier int hoff ende als int aensien van U Ed. Mo. een aenvanck van qurel te maken ende voorts t’selve vervolgende met de wapenen te attacqueren een persoon niet alleen sijnde een Lith van hare regeringe ende wegens deselve becleedende het Ampt van Gecommitteerde Raet van Uwe Ed. Mo. en die by alle die hem kennen de reputatie heeft van humeur te wesen om niemant ongelijck off leet aen te doen, maer die oock daer benevens op desen selfden tijt is Gedeputeert ten desen Uwe Ed. Mo. Vergaderinge en meijnen dan de publijcque securiteijt ende het respect vande regeringe ten hoogsten vereijscht dat de respective regenten soo in policie als justicie secuur sijn tegens insultes en faitelijcke onderneminge van wrevelmoedige menschen, ende niet subject moeten wesen, selfs niet ter oorsaeck van particuliere verschillen veel min ter respecte van derselver gedragh in policie off justicie voor ’t rappier te worden geoordert, en noch min de facto geattacqueert; Die geven U Ed. Mo. in bedencken off niet yder integrerent Lith van Uwe Ed. Mo. Vergaderinge gehoont wort in diergelijcke saken aen hare Gedeputeerde gedaen, ende offt oock niet dese U Ed. Mo. Souveraine Vergaderinge en Corps beledicht wort in soodanige insultes ontrent de Gedeputreerde deselve vergaderinge composerende ondernomen en bijsonderlijck dan wanneer in het hoff tot het waernemen vande besoignes sigh bij de hant vinden. Ende vervolgens soo versoecken de gemelde Gedeputeerde uyt naem vande heeren hare principalen dat U Ed. Mo. daer omtrent soodanigen dispositie gelieven te stellen als U Ed. Mo. naer derselver gewoone wijsheijt tot securiteijt van de respective Lenden vande regeringe int generael ende van Uwe Ed. Mo. Vergaderinge int particulier ende omme deselve tegens soodanige insultes a couvert te stellen, mitsgaders tot reparatie van soodanigen belediginge ende betoogh van ressentiment over deselve sullen oordeelen te behooren.
Actum Middelburch den 8 augustij 1697 was getekent Nicolaes Duurandt, Livinus van Vrijberge, J.P. Rethaen, F. Turcq.
Welcker lecture ter Vergaderinge wesende gehoort en het voors. geproponeerde daer op vervolgens zijnde gebracht in deliberatie, hebben alle de Leden eenparich betuijght niet hoe grooten surpriusse en aenstoot dit voorgevallene bij haer wierde vernomen niet alleen begonnen op het hoff door een Officier deser repartitie die nu soo veel jaren aenden anderen, in verscheijde occasien van haer Ed. Mo. gunst heeft geprofiteert maer selfs niet ontsien aen te leggen tegens een vande heeren hare Gecommitteerde raden te dier tijt mede een Lith derselver  hooge Vergaderinge composerende waeromme haer Ed. Mo. niet en connen of mogen stilstaen, daer over te betoonen haer rechtvaerdich ressentiment, dewijle nochtans haer gewoonte noijt en si geweest onverhoort ten principalen te disponeren. Wert bij deselve bevorens goetgevonden de voorschreve propositie en beklagh vande heeren van Tholen copielijck te stellen in handen van voorschreven Willem van Hill, met last en ordre binnen den tijt van acht dagen naer dat die sijnde kennisse sal gecomen sijn, de heeren Staten van Zeelant op den inhoude van dien te laten toecomen zijnde schriftelijcke verantwoordinge omme die gesien verder geresolveert te werden naer behooren. Wijders met eene gemeene bewilliginge van alle de Leden goetvindende gemelten Willem van Hill te gelasten soo als aendenselven geordonneert wert bij desen sigh bij provisie uijt den Lande van Zeelant te blijven absenteren tot haer Ed. Mo. naerder ordre waer van op dat deselve haer souden conde versekert houden aen alle de Officieren deser provincie de administratie van justicie aenbevelen, bij aenschrijvinge kennis sal werden gedaen, ten eijnde desselve yder soo verre haer district aengaet goet reguard mogen nemen en allerwege besorgen dat haer Ed. Mo. begeerte desen aendaende blijve opgevolcht en naergecomen.

23 september 1697
De heeren Gecommitteerde raden hebben ter Vergaderinge overgebracht het bericht van Willem van Hille, Commandeur van Hulst vanden 14 der voorleden maent Augustij ter obedientie van haer Ed. Mo. ordres vanden 8 daer bevorens, op de memorie by de heeren Gedeputeerde der Stadt Tholen ingesonden, en bij voors. notule breeder gementioneert, en is wegens de heeren van Tholen naer dat het selvige bericht ter Vergaderinge was voorgelesen, daer af copie versocht, om over den inhoude van dien te communiceren mette heeren principale die vervolgens aen deselve heeren en alle de andere Leden sal werden ter hant gestelt.

Zeeuws Archief, Notulen van de Staten van Zeeland 1700, inv. 130.

8 april 1700
Is gelesen de requeste van Willem van Hille, Colonel ter dienste vanden Lande, en Commandeur der Stadt Hulst, houdende hoe deselve nu van tijt tot tijt hebbende aengehouden, en op huijden nochmaels bij reciteratie versocht, ten eijnde het hare Ed. Mog. goede geliefte mochte sijn hem permitteren om ter verrichtinge van sijne hooghnoodige affaires daertoe acces in dese provincie te erlangen en dat vervolgens de ordres bij haer Ed. Mo. resolutie van 8 augustij 1697 jegens den suppliant gedecreteert mochten werden opgeheven, sigh by desen nochmaels op nieuws submitterende aen all het gene haer Ed. Mo. Naer deselver gewoone aequiteijt aengaende het gepasseerde souden gelieven goet te vinden; Waer op gedelibereert sijnde, hebben de heeren van Zzee verclaert, ’t voors. versoeck over te nemen omme op den Inhoude van dien te communiceren mette heeren hunne principalen.




Eedformulier officieren Zeeland 1783

In Zeeland was voor officieren van het Staatse leger in 1783 het volgende eedformulier van kracht
(Zeeuws Archief, Staten van Zeeland, inv. 1418.2):